Dit jaar bestaat Tiwos 100 jaar. 100 jaar waarin veel veranderd is in Tilburg. In het wonen en in de buurten. Op deze pagina belichten we de wijk Broekhoven.

Selecteer uw wijk

Werken in de fabriek

Foto: Fabriek Wolkat
Fotograaf: Publieke Werken

Typerend voor de opbouw van de Tilburgse buurten was de heterogeniteit: tussen de sociale arbeiderswijken en middenstandswoningen kon je er fabrikantenvilla’s tegenkomen en naast de ateliers van ambachtslui stonden er ook grotere fabriekscomplexen tussen woonbuurten.

In Broekhoven waren dat niet alleen textielfabrieken, zoals Phoenix en twerenij/ververij Broekhoeven, maar ook grotere metaalbedrijven. Zo bevonden zich achter de Broekhovenseweg het complex NV de Volt, metaaldraadwarenfabriek en Mutsaerts, kinderwagenfabriek. Buiten de stad, waar Broekhoven overging in de heide die Tilburg en Hilvarenbeek scheidde, stonden nog textielfabrieken: het beroemde Pieter van Dooren-complex en de Wolkat. Bron: De verbeelding van Tilburg, Fons Plevoets, 2016

Lees verder

Meneer Smulders, 92 jaar oud – geboren in 1926

Onbezorgde jeugd in de zandbak
Ik ben in Broekhoven opgegroeid, in het volkswijkje de Vogeltjesbuurt. Ik ben eigenlijk op straat groot geworden, we waren nooit thuis. Als de school uit was waren we op straat aan het spelen. Ik heb daar een onbezorgde jeugd gehad.

We waren wel arm maar we waren een hechte familie. Voor de kinderen was er in de buurt een zandbak en daar speelden we, in die zandbak of het pleintje naast het politiebureau. Daar waren altijd wel 15 tot 20 kinderen aan het spelen. Als we thuis kwamen snapten ze dat niet, dan werden we weer teruggestuurd, pas als het donker werd moesten we thuis zijn. Speelgoed, ik kan het me niet herinneren, dat gold bijna voor iedereen. Maar de jaren tot mijn 14de vond ik wel de mooiste jaren.
We woonden in een woning van de gemeente. Iedereen kent iedereen daar. Als het zo warm was net als afgelopen zomer dan leefde iedereen op straat. De mensen zaten voor de deur buiten.

Boodschappen opschrijven
Wij woonden in de Lijsterstraat, daar had je op elke hoek van het blok woningen een kruidenierswinkel. Er waren 4 kruideniers op misschien 50 woningen. En ze hadden iedereen als klant. Iedereen liet alles opschrijven en als het loon binnen kwam dan werd het afgerekend. Als ik boodschappen moest gaan doen kreeg ik altijd de boodschap mee, laat het maar opschrijven. Het ging dan om suiker of levensmiddelen, maar het waren gewoonlijk maar 1 of 2 dingen, voorraad was er niet, koelkast hadden ze niet, dus je haalde pas iets als het nodig was. De bakker en de slager kwamen aan huis. Ook de huur werd thuis opgehaald, mijn ouders huurden voor drie gulden.

Met zijn allen rond de platte buiskachel
Die woningen aan de Lijsterstraat staan er nog steeds. Je had twee aparte kamers beneden en een aangebouwde keuken. Van de huiskamer ging je met de trap naar boven. Daar waren drie slaapkamers. Daar sliepen ik met mijn twee broers, daarnaast mijn twee zussen en de ouders. Mijn jongste broer was drie jaar jonger dan wij, en we gingen altijd naar de nachtmis en dan moesten we wel naar bed. En dan om 10 uur maakten we hem wakker, stond hij 6 uur te vroeg naast zijn nest!
Je woonde er maar voor de rest had je niks. Alleen een plattebuis kachel, een pot met een grote voet eronder en daar was een stuk aangebouwd en dat was de plattebuis en daar kon het eten sudderen. Warm eten ging gewoon op borden maar we aten ook wel uit de pan. Bijvoorbeeld als er spek gebakken werd dan zaten we om de buis en werd het spek gesopt met brood. En de volgende dag liet je het stollen en smeerde je het met een beetje suiker, heerlijk was dat! Brood at je ook rechtsreeks van de tafel. Die plattebuiskachel stond midden in huis. ’s winters zaten we met zijn allen rond de kachel. Schoenen uit en dan allemaal vanonder op die voet. Daar kreeg je wintervoeten van maar dat deden we toch.

Smokkelen door de armoede
De saamhorigheid onder de mensen was heel anders dan nu. Iedereen kende iedereen en iedereen nam elkaar zoals ze waren. Nu wordt er over iedereen geluld en gekletst, dat was toen anders, minder kwetsend. Ik heb de film over de buurt gezien maar ik herken het niet. Als kind wist ik niet beter dan dat heel veel mensen ’s nachts naar België gingen om te smokkelen, dat was heel gewoon dat dat gebeurde. Als er toevallig eens een gepakt werd ging het als een vuurtje rond. Maar het gebeurde door de werkeloosheid, niet om er rijker van te worden. Het was gewoon om in leven te blijven. Het was pure armoe dat ze dat gingen doen. En in de oorlog was het natuurlijk helemaal gewoon.

De oorlog
Op mijn 14de brak de oorlog uit. Tot die tijd denk ik dat ik niet van Broekhoven af ben geweest. We hebben een tijd gehad dat het spertijd was en we niet buiten mochten komen. Ik ken ook verschillende jongens die bij het Duitse leger gingen. Als ze dan kwamen in het uniform en er werd een razzia gehouden dan zeiden ze blijf maar staan, ik zorg wel dat je wegkomt. Ze gingen uiteindelijk naar Rusland en daar is er geen een van teruggekomen.

Toen was het kommer en kwel, we hadden niks. De meeste gemeentewoningen die hadden een poortje voor de tuin van zwaar hout. En in de oorlog, als het dan koud was en we hadden niks gingen we een of twee van die poortjes halen en die zaagde vader en die konden dan in de plattebuis.

Ik ben in de textielfabriek gaan werken, want op je 14de waren ze blij dat je kon gaan helpen. Bij Pieter van Dooren waar nu het Elisabeth ziekenhuis is. Het spinnen heb ik tot mijn 17e gedaan. Toen moest Pieter van de Duitsers personeel leveren dat naar Zeeland moest, ik was vrijgezel en jong dus ik moest ook naar Zeeland. Ik heb 5 maanden in Renesse gezeten. Het was een rottijd, mensen werden uit hun huis gezet, ze gooiden er een paar pakken stro in en daar sliepen we dan. In Renesse leerde ik een man kennen waar we ’s avonds gingen buurten Na de oorlog ging ik nog een keer terug naar hem maar ze vertelden me dat hij bij de ondergrondse had gewerkt en ze hem opgehangen hadden in het bijzijn van zijn vrouw. Dat vond ik wel zo erg. Als we langs het strand liepen en het was slecht weer geweest vonden we ook nog wel eens een dode piloot, die dan aangespoeld was. En dan was je 17 jaar.

70 jaar getrouwd
Vlak na de oorlog ben ik in dienst gegaan, ik ging naar Engeland. Als oorlogsvrijwilliger ben ik in Engeland blijven hangen. En terug in Nederland liep ik tegen mijn vrouw aan. We zijn dit jaar 70 jaar getrouwd dus dat is lang geleden. Ik viel plotseling op haar, de manier waarop ze me aansprak. We trouwden en we hadden niks, alles was op de bon. Dus we kregen bijvoorbeeld bonnen om een laken te kopen. We hebben tien jaar bij onze ouders ingewoond, tot we een flat in het Zand kregen. Onze zoon is nu 67.

Ik zeg altijd ik zou niet jong willen zijn, ik zou het niet meer over willen doen, maar ik heb een goed leven gehad. We hebben wel veel op moeten geven nu we ouder worden, ik heb problemen met lopen, en mijn vrouw kan ook niet meer lopen en niet meer fietsen. Dat vind ik nog wel het ergste. Ik heb de auto weggedaan en mijn rijbewijs laten verlopen, daar heb ik nog wel het meeste spijt van.

Ik zeg altijd: lach elke dag. Ik neem alles zoals het komt en maak me geen zorgen. Daar heb ik geen kale kop van gekregen. Ik ben ook tevreden met wat ik heb. Luxe hoeft van mij niet. Het is mooi dat ik er nog steeds ben.

Lees verder

Verdwenen Beeksedijk

Foto: Veldarbeid aan de vroegere Beeksedijk (1873-1959) begin 1900.
Fotograaf: Henri Berssenbrugge

Vóór 1970 heette de Korhoenstraat de Beeksedijk. Op de foto een veldarbeider begin 1900.

‘Broecksijde’

Foto: Panorama vanaf kerktoren Broekhoven II met zicht op Oerle (1915)
Fotograaf: Adriaan van Beurden

Het gebied dat we nu Broekhoven noemen, is al vanaf de Bronstijd, zo’n 3.500 jaar geleden, bewoond. Dat blijkt uit archeologische vondsten die er uit de bodem zijn gehaald. Oorspronkelijk was Broekhoven een herdgang, één van de oudste van Tilburg. De middeleeuwse naam ‘Broecksijde’ voor de herdgang van Broekhoven komt van de Nieuwe Leij, de Oude Leij en het aanwezige moeras (broek), dat gedempt is tussen de Eerste en Tweede wereldoorlog met huisvuil.

Vanaf het begin van de jaren 20 werd de wijk sterk uitgebreid, met name naar het zuiden en oosten toe. Dit kwam voort uit het Algemeen Uitbreidingsplan 1917, samengesteld door ingenieur J.H.E. Rückert, in 1913 aangetreden als directeur Publieke Werken. Het plan omvatte een grote uitbreiding van de stad met sociale woningbouw. Rückert opperde ook het idee om een ringbaan om de stad te leggen. Die werd gerealiseerd tussen 1922 en 1959. De Ringbaan-Zuid werd voltooid in 1947 als deel van de Rijksweg 63 (Eindhoven-Tilburg-Breda). Broekhoven werd eind jaren 20 in het zuiden uitgebreid met de aanleg van de Vogeltjesbuurt. Bron: Wikipedia

 

Drie kerken in Broekhoven

Foto: Kerk Broekhoven II
Fotograaf: Rien Siers

De parochie was in die jaren nog bepalend voor het maatschappelijk leven. Hoewel haar rol als social integratiekader aan het eind van de jaren zestig af afbrokkelde, vormde het parochiële complex met kerk, pastorie en scholen nog duidelijk de kern van de wijk.

De kerk Onze Lieve Vrouw van Goede Raad en pastorie van Broekhoven I werden gebouwd in 1913 naar een ontwerp van architect Van der Valk. Dit was de eerste kerk van de wijk. Het concept was innovatief: de kerkbezoekers zaten gecentreerd rond een grote centrale ruimte onder een betonnen schaalkoepel. Naast en achter de kerk stond het scholencomplex: de kleuterschool van de zusters naast en de meisjes- en jongensscholen achter de kerk aan het Stuyvestantplein. De constructie was veelal van beton, maar voor de buitenkant werd baksteen gebruikt. De vierkante toren is 45 meter hoog. De kerk is sinds 1987 multifunctioneel. Bron: De verbeelding van Tilburg, Fons Plevoets, 2016 en wikipedia.

De kerk van de Heilige Familie, behorende tot de parochie Broekhoven II is ontworpen door architect De Beer en afgebouwd in juni 1925. De kerk werd op 3 september 1972 gesloten
en gesloopt in 1974.

De derde kerk in Broekhoeven werd in 1956 aan het Pater van den Elsenplein gerealiseerd naar een ontwerp van de Eindhovense architect Jac. Hurks. De parochiekerk van Broekhoven III was niet zozeer beeldbepalend vanwege de architectuur als wel door de ligging. De Pius X-kerk werd in 2002 gesloopt en op die plaats verrees een nieuw complex met daarin een bibliotheek, een wijkcentrum, een kapel en appartementen. Bron: Wiki Midden-Brabant

Lees verder

De Noteboom

Foto: President Steijnstraat. Boerderij De Noteboom met notenboom.
Fotograaf: Schmidlin, Tilburg

Boerderij de Noteboom was sinds de negentiende eeuw in het bezit van de familie De Brouwer.

De hoeve stond aan de President Steijnstraat 30, hoek Paul Krugerstraat. Vóór 1929 was dit Vogelstraat 1. De boerderij dankt haar naam aan de enorme notenboom die op het erf stond. De boom had een holle stam waar je met enkele mensen in kon staan. De boom (toen nog slechts een dode stam) werd in 1946 gerooid. De laatste bewoner van de boerderij was J.L.H. de Brouwer. Hij verkocht de boerderij in 1976 aan de gemeente; zijn bedrijf zette hij voort in Hilvarenbeek. In hetzelfde jaar nog werd de boerderij gesloopt. Bron: Regionaal archief Tilburg

Lees verder

Volt gloeilampen

Foto: Binnenterrein aan de Voltstraatzijde in sept. 1978 gefotografeerd in N.O. richting, met in het midden gebouw B uit 1919 en rechts daarvan de shedbouw uit 1911 en 1916. uiterst rechts gebouw D uit 1929. Op de achtergrond de toren van de kerk van Broekhoven I
Fotograaf: Dré van den Bogaard

De Volt ging in 1909 als gloeilampenfabriek bescheiden van start, maar groeide als snel uit tot een bedrijf van omvang. In de loop van de jaren twintig ging het deel uitmaken van het Philipsconcern, maar bleef onder eigen naam werken aan gloeilampen en later ook verlichting, telegrafie en radio. Omstreeks 1930 was het met ruim 1.600 werknemers uitgegroeid tot het grootste industriële bedrijf van Tilburg.

De grootste werkgever van de stad (3.187 in 1971) werd door interne herschikkingen bij Philips en verplaatsing van de productie naar elders steeds verder uitgekleed. Tussen 1984 en 1993 gingen er 1.500 arbeidsplaatsen verloren. In 1999 was het bedrijf geheel uit Tilburg verdwenen en tiental kleine metaalbedrijfjes, zoals gereedschapsmakerijen achterlatend.
Bron: Het verhaal van Tilburg, Stadsmuseum Tilburg, Henk van Doremalen, 2013

laden...