Otto van der Meulen
Directeur-bestuurder Tiwos van 1998 – 2011
Ik ben in 1985 in dienst gekomen bij de Gemeentelijke Woningdienst, een van de voorgangers van Tiwos. We zaten toen nog in de Elzenstraat. In 1988 werden we de Vereniging Volkshuisvesting Tilburg en in 1994 gingen we over naar Tiwos, Tilburgse woonstichting.
De goedkoopste en de sociaalste
Toen we een corporatie werden moesten we ook nadenken wat we nu eigenlijk wilden met ons beleid. Een politiek aangestuurde woningdienst van de gemeente heeft zelf geen kleur maar als corporatie moet je kleur bekennen. We zeiden, we hebben de goedkoopste huizen van de stad, dat is geen bedreiging maar een kans. Laten wij dan de goedkoopste en de sociaalste worden.
Bewoner centraal bij keuze kantoorpand
Voordat we naar de Stationsstraat gingen is er een hele discussie geweest over de locatie. Gaan we op een industrieterrein zitten of bij de Ringbaan, makkelijk bereikbaar voor auto’s. Of wordt het de binnenstad. We hebben toen bewust gekozen voor het laatste, dicht bij het station, makkelijk bereikbaar voor onze bewoners en passend bij onze visie: de bewoner centraal.
We konden het oude belastingkantoor aan de Stationsstraat voor een relatief laag bedrag van het rijk kopen. Het was namelijk constructief zo’n zwaar gebouw, als bunker gebouwd mét schuilkelder, dat het verbouwen veel partijen afschrikte. We hebben Jeanne Dekkers de opdracht gegeven en ze heeft er een erg mooi stijlvol gebouw van gemaakt met een open uitnodigende hal en eenvoudige oplossingen, zoals het ontwerp van de ramen, die krachtig worden door de herhaling. Na de verbouwing was er geen geld meer voor meubilair, dus we wilden het oude meubilair meenemen vanuit ons vorige pand. Maar ondertussen werkten we steeds meer met computers en die grote bakken van toen die pasten niet op de bureaus. We bedachten toen een leuke oplossing met een plank ertussen en een hoge zijkant ervoor: kon je lekker op leunen om met collega’s te praten. We hebben er jaren gebruik van gemaakt. Later hebben we een ontwikkelingsplan in het naastgelegen Harmoniepark naar ons toegetrokken en samen verder ontwikkeld waardoor we een op ons kantoor aansluitende parkeerkelder konden maken.
Oprichten wijkteams
We hebben toen ook de organisatie anders vormgegeven. De traditionele opbouw van administratie, technische dienst en verhuur paste niet meer in wat wij wilden, de bewoner centraal, de huurders als eigenaar van hun huis. We hebben de traditionele driedeling doorbroken en ons in wijkteams opgedeeld. Aan het hoofd van de wijkteams zat de wijkconsulent, iemand die meer verstand had van bewoners dan van stenen. Daarin liepen we redelijk voorop. De wijkconsulenten waren veelal vrouwen, dus het was voor sommigen ook wennen dat ze door een vrouw werden aangestuurd. Dat aansturen ging op de inhoud, niet formeel. Dat gaf wel een mooie spanning. Door de horizontale en verticale aansturing kwam het altijd wel op tafel als er iets misging.
Gevraagd om directeur-bestuurder te worden
Toen de toenmalige directeur Jan Arie Scholten een herseninfarct kreeg en aftrad, vroeg de Raad van Toezicht aan mij en mijn collega Rob Suurmeijer om directeur-bestuurder te worden. Voorheen gaf Rob leiding aan de afdeling Woonbeheer en ik aan Wijkbeheer. Nu werden we samen ook het bestuur van de stichting Tiwos. En dat ging, verschillend als we waren, verrassend goed. We hebben het wijkgericht werken doorvertaald in beleid. Er kwamen wijkbeheerplannen, dus een aanpak per wijk en niet voor het hele bezit. En die wijkplannen gebruikten we voor het opstellen van de begroting. Doordat de automatisering steeds verder ontwikkelde werd het ook makkelijker om die versnippering in de werkwijze en bezit beheersbaar te houden.
Slimme afspraken verzelfstandiging
In de afspraken die gemaakt zijn toen de Woningdienst verzelfstandigde zijn een aantal slimme en voor Tiwos gunstige afspraken gemaakt. Zo is geregeld dat als Tiwos haar panden die op erfpachtgrond staan sloopt, de sloopkosten voor de gemeente zijn en de gemeente de grond voor de sociale grondprijs moet leveren. Dat heeft ons veel geld bespaard. Ook is er bedongen dat van alle woningen die de gemeente mocht bouwen, de helft naar Tiwos ging. Dat was slim want we hadden ontzettend verouderd bezit. In de jaren die daarop volgden hebben we wel 2800 woningen gebouwd, meer dan een derde van het huidige woningbezit.
In die tijd was het ook mogelijk dat we koopwoningen bouwden, om wijken gemengder te maken en we mochten investeren in sociaal maatschappelijke activiteiten. Het Frater Mattheushof is een mooi voorbeeld van huurwoningen en een gemeenschapsruimte. En Huize Goirke is ook een mooi project van een mix van huur en koop uit die tijd.
Grote renovatie en herstructureringsopgave
Veel woningen waren in de jaren 60 slecht gerenoveerd en alweer snel aan renovatie toe. Zo ook de huisjes die in de jaren twintig zijn ontworpen door architect Meijering, de toenmalige directeur van de Woningdienst. Ze staan overal door Tilburg in plukjes verspreid dus het onderhoud konden we ook in delen doen. We hebben een plan gemaakt voor de herontwikkeling en begonnen in de Textielbuurt. Bewoners konden terugkeren na de renovatie maar ze geloofden het niet. We hadden een mooi plan gemaakt en in het buurthuis opgehangen maar bewoners gingen naar de rechtbank om zich te verzetten. Toen we de rechtszaak wonnen gingen bewoners met nepbriefjes van 100 op straat strooien vanwege de kosten die ze maakten door ons geplande onderhoud. Daar vonden we wel wat in zitten. We hebben toen een vergoedingsregeling opgesteld voor de verhuiskosten en onkosten voor eigen aangebrachte voorzieningen. Dat werkte, want sindsdien hebben we honderden huurcontracten ontbonden in verband met sloop, maar we hoefden nooit meer naar de rechter. Het verbeteren van de Textielbuurt (onderhoud en nieuwbouw) duurde zo lang dat veel mensen gesetteld waren in hun tijdelijke woning en besloten er te blijven wonen. Hierdoor kreeg je nieuwe sociale verhoudingen in de buurt, dat vind ik eigenlijk wel goed.
De Textielbuurt was zo’n goed voorbeeld dat bewoners uit die buurt ambassadeurs voor ons waren toen we verder gingen met de Trouwlaan/Uitvindersbuurt. De voorzitster van de bewonerscommissie die eerst fel tegen was zei toen “Tiwos doet het eigenlijk best wel goed”.
Het is mooi dat al die vooroorlogse wijkjes weer een eigen herkenbare stijl hebben gekregen door de manier waarop architect Pierre van der Geld alles onder handen heeft genomen.
Goede samenwerking in de stad
Er is in Tilburg altijd een enorm goede samenwerking geweest tussen de corporaties onderling en de gemeente. Met de wethouders Roel van Gurp en Jan Hamming is al vrij vroeg een convenant-wonen gemaakt waarin concreet afspraken werden gemaakt, hoeveel huizen gaan we bouwen, voor welke doelgroep. De gemeente dwong ook in die tijd al bij ontwikkelaars af dat ze een percentage van hun woningen in de sociale huur moesten bouwen.
De directeuren van de corporatie hadden ook prima contact onderling in het Overleg Tilburgse Corporaties. We verbreedden dat ook met maatschappelijke organisaties zoals de Twern, Amarant en de Wever om een structureel overleg te hebben over de maatschappelijke problemen in de stad. Het was vrijblijvend maar het liep goed waardoor we van elkaar wisten wat er speelde en elkaar makkelijk konden vinden als het nodig was.
Vanuit dat idee is ook de MOM (maatschappelijk ontwikkelingsmaatschappij) opgericht met als doel de sociale cohesie in de buurt op orde te krijgen. Er zijn twee pandjes aan het Pater van den Elsenplein en de Kruidenbuurt ingericht als uitvalbasis voor contact in de buurt. Daar is nu jaren laten Quiet uit voortgekomen en dat heeft Tilburg ook wel landelijk op de kaart gezet.
Ook de Stadsontwikkelingsmaatschappij, de SOM werd in die tijd opgericht. Het was een samenwerking van corporaties en gemeente om verloederde panden in de binnenstad op te knappen. Dat opstart was verrassend snel geregeld, iedereen stopte wat geld in het fonds en we konden aan de slag.
Wietconvenant
Uit die samenwerking met de stad kwam ook het wietconvenant, met een hardheid waar we als Tiwos eigenlijk niet achter stonden. Tot die tijd had Tiwos het beleid dat we bij een kwekerij een rode kaart gaven. Als het geen tweede keer voorkwam mochten ze er blijven wonen. Toen kwam burgemeester Vreeman en die was van de harde lijn. De andere corporaties gingen erin mee dus wij hebben ons er uiteindelijk bij neergelegd en medeondertekend. Als je nu een kwekerij hebt dan moet je je huis uit. Ons bezwaar was vooral dat de werkstraf of boete die je strafrechtelijk kreeg bij het aantreffen van een kwekerij, in geen verhouding stond met je huis uit gezet worden.
Veranderende tijden
Op een gegeven moment begon het rijk in de gaten te krijgen dat ze door de verzelfstandiging van de sector onder minister Heerema heel veel sturing kwijt zijn geraakt. Woningcorporaties werden daarom verplicht om zich te laten visiteren, iets wat ons ook weer inzicht gaf in hoe de buitenwereld tegen Tiwos aan was gaan kijken.
Begin 2000 kwamen sommige corporaties ook in een slecht daglicht te staan. Sommige directeur-bestuurders kwamen in de verleiding om zaken voor het eigen belang te doen. Je had in de sector toen twee clubs, een club die het had over ‘mijn personeel, mijn huizen, mijn geld’ en een club die doorhad dat het om maatschappelijk geld gaat. Bij die eerste groep ging het in die tijd vaak mis, een dik salaris voor een vrij risicoloze baan, veel te dure projecten en ander gesjoemel. Toen is het rijk begonnen met aantrekken van de regelgeving. Niks meer doen met koop, hoge huur, niks meer doen op het gebied van sociaal maatschappelijk. Tiwos is zich al die tijd blijven inzetten voor de leefbaarheid van de wijken, zoals dat van het begin af aan in onze genen zit.
Een mooie club is het, Tiwos. Ik ben er nog steeds trots op!